Economische depressie en monetaire deflatie (Deel 2) - Geotrendlines

2022-08-27 18:03:42 By : Mr. Warren Huang

Het scenario van monetaire deflatie en economisch depressie voltrok zich in de Verenigde Staten van Amerika in de jaren van 1929 tot 1939 en verspreidde zich van de VS naar Europa en uiteindelijk naar de hele wereld. Sinds die diepe crisis hebben we alleen maar monetaire inflatie gekend. Wat in het overgrote deel van de wereld heeft geleid tot bubbels op de aandelenmarkten, de obligatiemarkten en de huizenmarkten. Omdat deze zwaar overgewaardeerde aandelen, huizen en vooral obligaties in ons financiële systeem ook nog eens als onderpand worden gebruikt voor nieuwe leningen is dit de grootste bubbel. Het is de moeder aller bubbels.

Hetzelfde gebeurde op Wall Street in de jaren twintig van de vorige eeuw. De aandelenkoersen waren in de jaren twintig in de Verenigde Staten omhooggestuwd door de economische expansie en de hevige speculatie en het gebruik van veel krediet. Met de aandelen als onderpand. Maar zoals het altijd gaat, op het moment dat iedereen heeft gekocht en er geen kopers meer zijn, dan is de top bereikt en gaan bij een totale gebrek aan vraag de koersen keihard onderuit. Want tegelijkertijd moet het krediet afgelost worden.

Vanuit heel Amerika stroomde het geld naar deze aandelenbeurs, die vanaf 1922 almaar steeg. In het begin langzaam, maar uiteindelijk steeds sneller. Alle aandelenkoersen stegen flink, maar vooral aandelenkoersen die in verband stonden met het nieuwe medium: radio. Radio was toen wat internet nu is. De koersen van radioaandelen bereikten duizelingwekkende hoogten onder aanvoering van Radio Corporation of America (RCA), waarvan de koers tussen 1924 en 1929 steeg van 11 naar 214 dollar, hoewel het bedrijf verlies leed en geen dividend uitkeerde.

Speculatie vierde hoogtij. De voortdurend stijgende koersen die tienduizenden slapend rijk maakten, leken ‘a New Era’ aan te kondigen. Miljoenen Amerikanen gingen beleggen. Het was niet noodzakelijk veel eigen geld te bezitten, want aandelen konden worden aangeschaft met geleend geld. Door de voortdurende stijging was het gewoonte geworden aandelen te kopen met slechts tien procent eigen geld. Het resterende bedrag werd geleend.

Het was niet ongebruikelijk dat beleggers vijf tot tien keer zoveel geld aan aandelen bezaten dan ze er aan eigen geld in hadden geïnvesteerd. Doordat de aandelenkoersen sterk stegen, konden ze bij verkoop het geleende bedrag inclusief de rente terugbetalen en er ook nog een flinke winst aan overhouden. Dat stimuleerde de hebzucht en speculatiezucht. Het geleende geld kwam van effectenmakelaars, die het weer geleend hadden van banken, waarbij de gekochte aandelen als onderpand dienden. Het geld dat makelaars aan speculanten leenden, stroomde van alle kanten toe, omdat het een hoog renderende belegging betrof. Banken konden eind 1928 van de Fed geld lenen tegen 5 procent rente en het vervolgens voor meer dan 10 procent uitlenen, een lucratieve deal.

Bedrijven die niet wisten wat ze moesten doen met de enorme winsten die ze in de jaren twintig maakten, leenden het geld uit aan deze gretige speculanten. Aangezien geld gemakkelijk te verkrijgen was, stroomde het massaal naar Wall Street. In 1928 stegen de aandelenkoersen daardoor zelfs 38 procent. Dat waren gigantische winsten, gigantische winsten… op papier.

Maar het Amerikaanse systeem vertoonde zeer zwakke plekken. De kloof tussen rijk en arm was ontzettend groot geworden. In 1929 ontving vijf procent van de hoogste inkomens ongeveer 30 procent van het nationale inkomen. De economische groei bleek grotendeels gefinancierd te zijn met het nieuwe fenomeen van krediet en geleend geld.

Veel gezinnen met een modaal inkomen lieten zich door reclames verleiden en staken zich in de schulden. Zij konden vrijwel onbeperkt geld lenen. Arbeiders ontvingen te weinig loon en de salarissen liepen achter bij de winsten uit het bedrijfsleven. Daardoor bleef de koopkracht van de massa te gering om de massale goederenproductie te kunnen afnemen. Zelfs als de consumptie werd aangejaagd met aankopen op afbetaling. Overproductie was het gevolg.

Dat gold ook voor de boeren, die tijdens de jaren twintig werden geteisterd door agrarische overproductie en depressie. De prijzen van tarwe, maïs, cacao, katoen en koffie kelderden. Tarwe bijvoorbeeld werd in 1930 – gemeten in goud – verkocht voor de laagste prijs in vierhonderd jaar.

In 1929 braken de aandelenkoersen op Wall Street record na record. Maar in Europa waren de aandelenbeurzen al vanaf begin 1929 gedaald. De Fed raakte bezorgd en waarschuwde banken niet langer geld te lenen aan speculanten. Het grote gevaar in de aandelenmarkt was bovendien dat geldschieters op elk moment hun geleende geld konden terugeisen en dat de aandelen, die als onderpand dienden, in hun bezit bleven. Zolang de aandelenprijzen doorstegen, was er niets aan de hand.

Maar wat als de koersen daalden, wat als de koersen kelderden? Dan raakten speculanten, die met geleend geld gekocht hadden, snel in de problemen. Vooral wanneer de marktprijzen onder de aankoopprijzen zakten. Dan moesten de verschillen in contanten worden bijbetaald. Omdat beleggers het geld meestal niet hadden, verkochten effectenmakelaars hun aandelen. Deze gedwongen verkopen leidden weer tot verdere koersdalingen, meer eisen tot bijbetaling, nog meer aandelenverkopen en prijsdalingen, etc. Zo kon door al dat krediet een betrekkelijk onschuldige koersdaling een enorme en alles verwoestende kettingreactie veroorzaken.

Op 3 september 1929 bereikten de aandelenkoersen een nieuw record, waarna de eerste daling inzette. Deze daling stopte op 4 oktober, waarna de koersen herstelden. Totdat er op 11 oktober weer een nieuwe dalende trend werd ingezet. Nieuw was dat er geen nieuwe toppen waren bereikt. Nieuw was ook dat de koersen steeds krachtiger daalden, tot ze op 24 oktober, ‘zwarte donderdag’ ineenstortten.

Koersbeweging Dow Jones index van 1929 tot 1931

Verwarring en angst beheersten de beursvloer. De koersen bleven dalen, omdat nerveus geworden banken en bedrijven hun leningen begonnen op te vragen. Daardoor ontstond er een lawine van gedwongen verkopen en van faillissementen, waardoor veel mensen tot de bedelstaf werden gebracht.

‘Zwarte donderdag’ betekende het begin van een van de grootste economische crises die de wereld ooit gekend heeft. De aandelenkoersen gingen echter niet in één lijn omlaag. De Fed verlaagde onmiddellijk na de crash de rente van 6 naar 4,5 procent en pompte het systeem vol met krediet. Hierdoor herstelde de aandelenmarkt zich vanaf 13 november 1929.

De Fed bleef de rente verlagen en het herstel op Wall Street zette door. Op 1 mei 1930 verklaarde de Amerikaanse president, Herbert Hoover, ervan overtuigd te zijn dat het ergste leed geleden was. Een maand later verklaarde hij zelfs dat het leed geleden was. Maar het beursherstel haperde al op 16 april 1930 waarna de aandelenkoersen daalden en bleven dalen…

Toen pas kwamen de zwakheden van het systeem duidelijk aan het licht. De economie verslechterde en bleef verslechteren en steeds meer banken gingen failliet, hoewel de Fed de rente halverwege 1931 zelfs tot 1,5 procent verlaagde. Maar het sorteerde geen enkel effect. De Fed was machteloos. De monetaire deflatie was een feit. En datzelfde zullen we nu opnieuw zien gebeuren: dat het beleid van de Fed en alle andere centrale banken uiteindelijk geen effect sorteert.

Belangrijk om te weten is dat de eerste grote daling altijd gevolgd wordt door een herstel, waardoor iedereen denkt dat het ergste voorbij is. Dat herstel is vaak krachtig en kan soms maandenlang duren, waardoor iedereen denkt dat het ergste voorbij is. Maar na een maandenlang herstel eindigt het optimisme vaak in de maanden augustus, september en oktober, zoals onderstaande grafieken laten zien. Pas als dan de koersen weer dalen dringt het besef door bij Jan en alleman dat er iets meer aan de hand is, dat er echt iets mis is.

Vier beruchte bearmarkten in aandelen

In het volgende artikel gaan we kijken waar we nu staan met de aandelenbeurzen en welke aannames we kunnen maken aan de hand van bovenstaande grafieken als voorbeelden.

drs. Eric Mecking is historicus, schrijver, spreker, financieel-economisch analist en adviseur. Hij heeft zich gespecialiseerd in cyclisch denken en beursanalyses. Zijn unieke cyclische beleggingssysteem - Trend Tracker - gebruikt hij om te handelen op de financiële markten en om de belangrijkste beursontwikkelingen bij te houden voor Geotrendlines.

Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws? Meld u dan aan voor onze wekelijkse update!